Dochter van een razzia-slachtoffer

Laatst gewijzigde datum

Reacties: 0

Aanleiding tot de Februaristaking van 1941 was de deportatie van 389 joodse mannen. De meeste werden door de nazi’s vergast. Onder hen de vader van Rosette van Engeland-Groen (80). Het Amsterdamse dagblad Het Parool publiceerde een interview met haar, over hoe zij als peuter ondergedoken zat en door verraad toch in het kamp belandde.

Rosette’s vader heette Simon Groen. Haar moeder was Vogelina ‘Lientje’ Kroonenberg. Lientje raakte op achttienjarige leeftijd zwanger. Ze waren nog maar net getrouwd toen Simon door de nazi’s werd opgepakt en op transport gezet. Hij hoorde bij de mannen die op 22 en 23 februari op het J.D. Meijerplein bijeen waren gedreven, de eerste grootschalige gruweldaad van de nazi’s en aanleiding tot de staking een paar dagen later.

Rosette van Engeland-Groen in Het Parool: ‘Mijn moeder was ten einde raad.’ Ze besloot haar man naar Duitsland te volgen, toen ze van de nazi’s de oproep kreeg zich als jodin te melden. Ze liet zich zonder protest op transport naar Duitsland zetten. Rosette bracht ze naar haar vader Barend Kroonenberg, toenmalig theaterdirecteur. Maar die zag zich al snel genoodzaakt onder te duiken. En zo kwam de kleine Rosette in het Gooi terecht, op een onderduikadres in Blaricum. Daar, bij de familie Meihuizen, was ze veilig… alleen niet voor lang.

Verraden door een Gooise NSB’er

Nog geen drie jaar oud werd ze door een Blaricumse NSB’er verraden. Die vond haar donkere krullen verdacht. Rosette belandde in achtereenvolgens Westerbork, Bergen-Belsen en Theresienstadt. Ze overleefde de kampen maar kwam als wees terug naar Nederland. Haar beide ouders waren allang door de Duitsers vermoord. Grootvader Kroonenberg had het wel gered.

Rosette groeide op in Blaricum, bij de familie Meihuizen met wie ze na de oorlog was herenigd. Opa Kroonenberg had de oorlog ook overleefd. Hem zag ze in de vakanties, al wist ze aanvankelijk niet wie hij was. Als ze dan in Amsterdam door de vroegere jodenbuurt wandelden, wees hij haar aan: ‘Dáár woonde tante Edith en dáár mijn vriendje Maupie.’ Rosette in Het Parool: ‘Hij huilde. Ik vond het zo zielig voor hem. Dat zal ik nooit meer vergeten.’

Na haar negende verjaardag kreeg Rosette over haar joodse achtergrond te horen en vernam ze dat die oude man, bij wie ze in de vakanties logeerde, haar opa was. Hij gaf haar een kettinkje met een jodenster, dat ze sindsdien altijd draagt. In de krant vertelt Rosette van Engeland-Groen dat ze ondanks alles een fijne jeugd heeft gehad, maar dat ze toch altijd een diepe eenzaamheid voelt. ‘Het troosteloze gevoel om geen familie te hebben, is groot. Ik zoek nog altijd mijn ouders op foto’s van razzia’s of op andere foto’s van de oorlog.’

Dit is een samenvatting van het artikel ‘Ik was Jodin, anders dan mijn broer en zus’ van Hanneloes Pen, verschenen in Het Parool van woensdag 17 februari 2021.

redactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Bericht reactie